Filmen tijdens de reis

Ken je camera – Als je geen regelmatige filmer bent, is het ook handig om voor je op reis gaat de gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat je onderweg niet na hoeft te denken over welke functie ieder knopje heeft. Zorg verder voor een goede cameratas, en vergeet niet je acculader, voldoende accu's en bandjes, dvd's of geheugenkaarten mee te nemen. Als je het echt professioneel aan wilt pakken kun je ook een statief, zonnekap en cameralamp inpakken, maar daar is natuurlijk lang niet altijd ruimte voor in je bagage.

Grenscontrole – Wanneer je camera nog vrij nieuw is, doe je er verstandig aan om het aankoopbewijs mee te nemen. De douane zou anders kunnen denken dat je de camera in het buitenland hebt gekocht, waardoor je invoerrechten moet betalen. Als je in een stoffige omgeving gaat filmen (zoals de woestijn) kun je een plastic zak om de camera heen doen om te voorkomen dat er vuiligheid in het apparaat komt. Let er verder op dat je de camera niet in de hete zon laat staan (zeker niet achter glas!) en wees voorzichtig in vochtige omgevingen. Zeker analoge camera's kunnen onder dat soort omstandigheden vastlopen.

Weet wat je gaat filmen – Het filmen zelf dan. Sommige vakantievideo's zijn ronduit saai omdat de filmer maar lukraak wat dingen heeft vast gelegd. Om dat te voorkomen kun je vantevoren een lijstje maken met bezienswaardigheden die je zeker wilt filmen. Om je video interessant te houden, moet je verder de lengte van ieder shot beperken. Een halve minuut naar een standbeeld turen is niet zo boeiend. Probeer de lengte van ieder shot op maximaal 10 seconden te houden. Wil je je onderwerp toch langer in beeld houden? Wissel dan van camerahoek, daarmee geef je je film meer dynamiek.

Zoom niet (teveel) – Vooral beginnende filmers maken vaak te veel gebruik van de zoomknop. Veel zoomen maakt je film erg onrustig, waardoor de kijker snel afhaakt. Zoom daarom alleen in als je er echt een bedoeling mee hebt.

Stabiliteit – De kwaliteit van moderne, digitale videocamera's is veel beter dan die van oude analoge camera's. Dat zie je onder meer terug in de interne beeldstabilisatoren die veel nieuwe camera's hebben. Daardoor schokt het beeld veel minder wanneer je de camera gewoon in de hand houdt. Maar voor optimale stabiliteit heb je natuurlijk nog steeds een statief of vaste ondergrond nodig (zoals een muurtje).

Filmen in het donker – Wanneer je onder slechte lichtomstandigheden filmt ('s avonds of 's nachts dus), kun je de camera het beste niet teveel bewegen. Daar wordt het beeld snel groezelig, korrelig en bewogen van. Ook als je bijvoorbeeld in een museum wilt filmen, is een statief onmisbaar. In de zon hoef je je over te weinig licht geen zorgen te maken. Midden op de dag kan stevig zonlicht echter wel voor overbelichting zorgen. Probeer daarom in de schaduw te filmen en pas op voor tegenlicht. Met tegenlicht kun je mooie kleuren namelijk wel vergeten.

Op zoek naar kleur – Kleur is een goede manier om accenten te leggen in het beeld. Door contrasterende kleuren te zoeken kun je bepalen waar de aandacht van de kijker naar uit gaat. Je kunt ook een bepaalde 'mood' benadrukken. Veel felle kleuren geven een feestelijke sfeer, terwijl wat grauwere kleuren een wat realistischere sfeer scheppen.

Geluid – Als je geluid belangrijk vindt in je vakantiefilm, dan is een aparte richtmicrofoon onontbeerlijk. De ingebouwde microfoon pikt al het geluid in de omgeving op. Je eigen stem of de stem van de mensen die je filmt raakt daarom snel ondergesneeuwd in het omgevingsgeluid. Met een richtmicrofoon kun je veel beter sturen wat je wel en niet wilt horen in je film. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om het geluid later weg te filteren en een voice-over in te spreken of muziek onder je film te zetten.

Lees verder: Veiligheid